Auteursrecht in het onderwijs
Auteursrecht is overal, dus ook in het onderwijs. Maar wat mag je als docent nu met al het beschikbare auteursrechtelijk beschermde materiaal en wat moeten we de kinderen, leerlingen en studenten hierover leren?
Onderwijsexceptie
In de Auteurswet is een uitzondering voor het onderwijs opgenomen. Korte werken of delen van werken mogen dan zonder toestemming worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt. Maar alleen als dat is ter toelichting bij het onderwijs én dit gebruik voor het niet commerciële doel is gerechtvaardigd.
De vereisten lijken verder erg op die van het citaatrecht. De grootste verschillen zijn:
- Dat er meer overgenomen mag worden dan bij een citaat.
- Het doel slechts toelichting bij het onderwijs hoeft te zijn. Dat is breder dan bij een citaat.
- Er een billijke (redelijke) vergoeding betaald moet worden aan de maker.
LawStories in je mailbox?
Toelichting bij het onderwijs
Dat het als doel moet hebben dat het ter toelichting bij het onderwijs moet dienen, wil zeggen dat het niet vervangend mag zijn. Het gaat vooral om aanvullend, extra, materiaal.
Overigens mag dat op papier zijn, maar het kunnen ook gewoon beeld- en geluidsopnames zijn. Interactief onderwijs via websites of afstandsonderwijs via webinarsoftware of meetingsoftware kan dus ook. Het kan gerust in presentaties gebruikt worden.
Maar niet in bijvoorbeeld toneeluitvoeringen en voordrachten die door de onderwijsinstelling worden georganiseerd.
Niet commercieel doel
Het materiaal mag niet met een commercieel doel worden ingezet. Dat betekent dat alleen niet-commerciële onderwijsinstellingen van deze uitzondering gebruik kunnen maken.
Particulier onderwijs of commerciële afstandsonderwijsinstellingen of commerciële trainingen en cursussen kunnen hier geen gebruik van maken. Het gaat daarbij niet om de vraag of er winst mee gemaakt wordt, maar of de onderwijsinstelling zelf in de basis wel een commercieel doel heeft. Over het algemeen zou je daarom kunnen zeggen dat vooral het door de overheid gesubsidieerde onderwijs hier gebruik van kan maken.
Hoe zit het dan met (commerciële) uitgevers die het lesmateriaal voor deze scholen maken? Daarover bestaat geen duidelijkheid. Omdat het lesmateriaal uiteindelijk voor het publieke onderwijs wordt gemaakt en daarbuiten niet of nauwelijks wordt verkocht, zou je kunnen zeggen dat deze uitgevers (indirect) van deze uitzondering gebruik kunnen maken. Anderzijds is zo’n uitgever gewoon commercieel en zit er een marge op die boeken en was juist niet het commerciële uitgesloten? Hier is het laatste woord nog niet over gezegd.
Hoeveel mag er worden overgenomen?
Een criterium is dat de omvang van het overgenomen werk in overeenstemming moet zijn met dat wat in het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is. Kortom, wat wij daar als maatschappij redelijk en normaal in vinden.
We kunnen dan aanhaken bij wat educatieve uitgevers onderling hebben afgesproken. Dat is dat er tot 2500 woorden zonder toestemming overgenomen mag worden.
Overigens mogen afbeeldingen, zoals foto’s, afbeeldingen van kunstwerken of foto’s van beeldende kunst en toegepaste kunst altijd in zijn geheel worden overgenomen.
Readerexceptie of bloemlezingsregeling
Als er voor het onderwijs werken worden overgenomen en worden gebundeld in een reader, dan mogen er maar een paar werken van dezelfde auteur in de reader voorkomen. Het is tenslotte niet de bedoeling dat je per saldo een boek aan het kopiëren bent of door verschillende artikelen van dezelfde auteur te combineren zelf een boek samenstelt met werken van maar één auteur.
Er bestaat een zogenaamde ‘regeling bloemlezing’ waarin tussen een aantal partijen is opgenomen wat zij redelijk vinden. Dat gaat dus ook om de omvang van het overgenomen werk en welke vergoeding daar dan tegenover staat.
Billijke vergoeding
Wat is dan een billijke vergoeding? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Er moet in elk geval aangesloten worden bij wat in de branche gebruikelijk is. Vergoedingen voor het overnemen van pagina’s uit boeken, zal dus eerder op basis van royalties gaan, terwijl het overnemen van een journalistiek stuk eerder een stuksprijs zal zijn.
Omdat over de billijke vergoeding en de readerexceptie in het algemeen afspraken zijn gemaakt tussen een aantal partijen, zoals met de Uitgeversbond, lijkt het lastig om van die vergoedingen sterk af te kunnen wijken.
Overigens is hier uiteraard ook weer de vraag of de vergoedingen die de niet-commerciële onderwijsinstellingen moeten betalen om iets in een reader op te nemen dezelfde zijn als die een commerciële educatieve uitgever zou moeten betalen. Al is het alleen maar omdat de vraag is of de commerciële uitgever überhaupt zo gemakkelijk van deze regeling gebruik kan maken en niet een gewone licentie nodig heeft.
Onderwijsexceptie niet voor leerlingen en studenten
Let wel op dat de onderwijsexceptie alleen geldt voor de onderwijsinstelling zelf en dus niet voor de leerlingen of studenten.
Zij moeten gebruik maken van de overige uitzonderingen, zoals het citaatrecht. Of ze kunnen natuurlijk gebruik maken van allerlei bronnen waar materiaal gratis wordt aangeboden met een zeer ruime licentie. Denk bijvoorbeeld aan creative commons licenties.
Vragen over auteursrecht (in het onderwijs)? Boek een oploskoffie!