Elke onderneming en organisatie heeft uiteindelijk een logo en een huisstijl nodig. De meeste ondernemers en organisaties kunnen dat niet zelf, dus huur je er een ontwerper in. Maar wat mag je dan eigenlijk met die huisstijl doen? Mag je hem bijvoorbeeld ook aanpassen of aanvullen of mag de ontwerper dat juist verbieden?
In dit artikel
- De huisstijl zelf wijzigen
- De ontwerper wil schadevergoeding
- Het ontwerp is van mij omdat ik er voor betaald heb
- Welke problemen moeten hier opgelost worden?
- Wie is auteursrechthebbende van de huisstijl en het logo?
- Impliciete licentie voor gebruik van de huisstijl
- Niets afgesproken, dus overal toestemming voor nodig?
- Leg afspraken over gebruik vast in een licentie
- Pay for People mocht logo voor jubileum aanpassen
- Aanpassing van Mediq logo was wel een inbreuk
De huisstijl zelf wijzigen
Je gebruikt de huisstijl die je hebt laten ontwerpen inmiddels naar volle tevredenheid en nu is je bedrijf aan het groeien. Er komen wat bedrijfstakken bij en je wil graag variaties op de logo’s maken om de verschillende bedrijfstakken beter van elkaar te kunnen onderscheiden en zo ook beter te kunnen promoten.
Je past het kleurenpallet aan en voegt aan het bestaande logo extra namen toe. Het zijn eenvoudige wijzigingen die je zelf in Canva wel kunt doen, daar heb je de ontwerper niet voor nodig.
De ontwerper wil schadevergoeding
De groei van je bedrijf is niet onopgemerkt gebleven. Ook de ontwerper van de huisstijl heeft er lucht van gekregen. Hij is niet blij met het nieuwe kleurenpalet. Laat staan met de amateuristische wijze waarop tekst aan het logo is toegevoegd.
Het ontwerp zelf is uit verhouding en de kleuren zijn niet meer in balans. Zijn hele ontwerp is naar de filistijnen.
Leuk hoor, dat linkje naar de website van de ontwerper en dat je nu iedereen naar hem doorverwijst voor een ontwerp, maar hier kan hij echt niet achter staan. Hier wil hij zijn naam niet aan verbinden. Wat een ramp! En waarom heb je in godsnaam niet eerst hem gebeld om die veranderingen door te voeren. Zou echt zo duur niet geweest zijn en het zou er veel beter uitgezien hebben. Iedereen blij.
Hij mailt je er nog over, wil er nog samen uitkomen, maar jij ziet het probleem niet zo. Het zijn toch maar kleine wijzigingen en het ziet er toch prima uit? Nu heb je de ontwerper echt boos gekregen. Voor het verminken van zijn werk stuurt hij nu een fikse rekening. Een schadevergoeding die misschien wel hoger is dan als je door hem de veranderingen door had laten voeren.
Het ontwerp is van mij omdat ik er voor betaald heb
Nu ben jij ook over de zeik. Wat denkt die arrogante ontwerper wel niet! Je hebt gewoon betaald voor het werk hoor! En veel ook! Het ontwerp is dus van jou en je mag er mee doen wat je wil. Aanpassen, veranderen, weggooien. Hoezo toestemming nodig en hoezo de ontwerper het eerste recht van opdracht gunnen?
Er is niks mis met de aangepaste huisstijl, vind jij. Hij is prachtig! Alleen wat kleurtjes aangepast. En de tekst was nu eenmaal nodig voor de nieuwe bedrijfstakken. Daar had die grafisch ontwerper heus niet iets anders voor bedacht.
Bovendien heb je er zoveel voor betaald: dat ontwerp is nu gewoon van jou, dus je mag er mee doen en laten wat je wil!
Welke problemen moeten hier opgelost worden?
In deze discussie zijn een aantal vragen belangrijk. Natuurlijk moet je eerst bepalen wie de auteursrechthebbende is. Vervolgens of de wijzigingen wel zo groot zijn dat het een inbreuk is of dat de wijzigingen zo klein of nodig zijn, dat een ontwerper daar redelijkerwijs geen bezwaar tegen mag hebben. Verder is nog van groot belang wat de afspraken en (bekende) verwachtingen vooraf waren.
Wie is auteursrechthebbende van de huisstijl en het logo?
De maker is in principe ook de auteursrechthebbende. Maar onder omstandigheden kan een opdrachtgever dat ook zijn. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het auteursrecht over te dragen. Dat moet met een akte. Het moet dus expliciet op papier staan en het moet ondertekend zijn.
Opdrachtgever is meestal niet de auteursrechthebbende
In principe is de ontwerper de auteursrechthebbende van de huisstijl en zijn ontwerp. Een opdrachtgever wordt niet zo snel automatisch auteursrechthebbende. Dat zou alleen maar zo zijn als iets is ontworpen ‘onder leiding en toezicht’, waardoor de ontwerper eigenlijk meer uitvoerder wordt en er nauwelijks eigen creativiteit aan heeft toegevoegd. Een opdrachtgever zal altijd een kader geven en zorgen voor richting. Dat maakt hem nog geen auteursrechthebbende.
Ontwerper is de auteursrechthebbende
In beginsel is en blijft de ontwerper de auteursrechthebbende. Belangrijk is natuurlijk wel om te bepalen of het ontwerp überhaupt creatief genoeg is om er auteursrecht op te hebben. Maar als er eenmaal sprake is van voldoende creatieve inbreng, dan is het uitgangspunt dat de ontwerper de auteursrechthebbende is. De ontwerper heeft daarmee het uitsluitend recht de huisstijl openbaar te maken en te verveelvoudigen.
Rechtspersoon is de auteursrechthebbende
Is de ontwerper wel de maker, maar was de opdrachtgever een rechtspersoon? En is niet afgesproken dat het werk niet onder naam van de rechtspersoon openbaar gemaakt mocht worden zonder vermelding van de naam van de maker? Dan wordt de rechtspersoon de fictieve maker en daarmee de auteursrechthebbende.
Impliciete licentie voor gebruik van de huisstijl
Een logo moet je als logo kunnen gebruiken en dus op meerdere materialen kunnen ‘plakken’. En ook een huisstijl moet je wel als huisstijl kunnen gebruiken.
Als er verschillende losse onderdelen zijn geleverd die je kunt gebruiken voor je website, social media uitingen en andere ontwerpen, dan mag je het daar dus ook voor gebruiken. Maar als je juist heel specifieke ontwerpen hebt gekregen, dan is het niet de bedoeling dat je zelf nog wat gaat prutsen.
Uit de briefing voor de opdracht en mededelingen in de offerte moet je dan opmaken hoe je het logo en de rest van de huisstijl gebruikt mag worden.
Niets afgesproken, dus overal toestemming voor nodig?
In een rechtszaak van een ontwerper tegen Zootz B.V., trok de ontwerper aan het kortste eind. De ontwerper had een opdracht gekregen via Zootz om binnen de Stijlgids van de Gemeente Den Haag een campagne en communicatiestijl te ontwikkelen voor de Dienst Stadsbeheer (DSB).
De bronbestanden van die campagne zijn uiteindelijk aan de Gemeente Den Haag verstrekt, die het ook verder heeft gebruikt. Daar was de ontwerper niet blij mee en sprak Zootz B.V. aan, omdat de ontwerper aan Zootz de bestanden had gegeven en deze de bestanden weer aan de Gemeente Den Haag had gegeven.
Zootz B.V. gaat niet in tegen de stelling van de ontwerper dat hij het auteursrecht heeft. Daarom is vooral de vraag wat de afspraken over het gebruik waren. Er zou wat in een offerte hebben gestaan, maar geen van de partijen heeft die offerte ingebracht.
De ontwerper verwijst naar de voorwaarden van BNO, maar daar staat alleen in algemene zin in dat er een gebruiksrecht wordt verleend conform opdracht. Dat is in feite wat de wet al bepaalt en waar de algemene voorwaarden dus niet voor nodig zijn.
Uiteindelijk besluit de rechter: “Nu niet is vast komen te staan dat partijen een beperkt gebruiksrecht ten aanzien van het ontwerp zijn overeengekomen zoals door [eiser] gesteld, komt de rechtbank niet toe aan de uitleg en de reikwijdte van het afgesproken gebruiksrecht”
Het is daarom belangrijk om goede, en vooral ook per opdracht specifieke, afspraken te maken.
Leg afspraken over gebruik vast in een licentie
Ervan uitgaan dat de opdracht wel duidelijk was en dus ook de gebruiksrechten en impliciete licentie wel duidelijk zouden zijn, blijkt dus niet zo verstandig.
Gelukkig is de oplossing eenvoudig: leg in een licentieovereenkomst vast welke gebruiksrechten je als bedrijf krijgt of als ontwerper aan een bedrijf geeft.
In een licentie kunnen precies de grenzen worden aangegeven wat wel en niet met een logo of huisstijl mag gebeuren.
Volgens de auteurswet zijn er namelijk soms wijzigingen waarvan het niet redelijk is om je er als maker tegen te verzetten. Die wijzigingen heb je dus maar te accepteren. Tenzij je natuurlijk contractueel ook die wijzigingen verbiedt.
Eventueel kan er zelfs een recht van eerste opdracht worden opgenomen, al is het gebruikelijker om dat niet in de licentie, maar bijvoorbeeld in de overeenkomst van opdracht of de algemene voorwaarden op te nemen. Daarmee spreek je af dat als er vervolgopdrachten komen, die opdracht eerst aan de eerste maker aangeboden moet worden en pas als partijen er niet uit komen mag de opdracht ook aangeboden worden aan andere opdrachtnemers.
Pay for People mocht logo voor jubileum aanpassen
Presentanza maakt voor Pay for People een logo en huisstijl. Daar betaalt Pay for People €4.165,- voor in 2007. Een jaar later heeft Pay for People, in overleg met Presentanza, de ondertitel weggehaald. Dit bleef over:
In 2013 wil Pay for People voor hun 15-jarig jublieum het logo laten aanpassen. Ze vragen aan Presentanza een offerte, gaan ermee akkoord, krijgen nog geen twee weken later een factuur en betalen die.
Toch laten ze het logo door een andere partij aanpassen. Die maken er onderstaande van.
Presentanza had in de nieuwe algemene voorwaarden inmiddels een regeling opgenomen voor overdracht van auteursrecht en stuurt daarom een factuur daarvoor. Want alleen als ze het auteursrecht hebben, mogen ze ook een dergelijke aanpassing aan het logo laten doen door een ander bureau, zo is de gedachte. Presentanza eist bij de rechter meer dan €20.000 voor de overdracht van auteursrecht en nog wat additionele (schade)vergoedingen.
Maar volgens de rechter is er geen sprake van een inbreuk van auteursrecht “nu de wijziging beperkt is gebleven tot een duidelijk zichtbare toevoeging aan het oorspronkelijke logo van ondergeschikte betekenis, waarbij het oorspronkelijke ontwerp in tact is gebleven.” Dus is overdracht van auteursrecht voor deze wijziging ook niet nodig.
Spreek bovendien af dat het niet is toegestaan om het werk onder eigen naam, zonder naam van de maker, openbaar te maken, anders krijg je last van de boobytrap, waarbij een opdrachtgever die een rechtspersoon is, door die manier van publiceren, automatisch de auteursrechthebbende (want fictieve maker) wordt. Dat was ook hier het geval: “Niet in geschil is dat (ook) P4P het logo openbaar heeft gemaakt en mocht maken in het kader van de gemaakte afspraken. Daarbij is geen natuurlijke persoon als maker vermeld. Nu hiervoor is geoordeeld dat partijen niet zijn overeengekomen dat het auteursrecht bij Presentanza is gebleven, heeft P4P als (fictieve) maker in de zin van artikel 8 Aw en daarmee als auteursrechthebbende te gelden.”
Aanpassing van Mediq logo was wel een inbreuk
SVT maakte voor Mediq een logo, huisstijl, ontwerp van de winkels en meer. SVT verleende daarbij een licentie voor gebruik in Nederland en aanpassingen waren niet toegestaan.
Mediq wilde de apotheken uitbreiden naar onder meer Polen en België, waar hetzelfde logo werd gebruikt. Dat was dus een inbreuk.
Mediq gebruikte ook een aangepast logo voor andere bedrijfstakken van Mediq: Mediq instellingen en Mediq Direct. Mediq vond dat het een nieuw logo was en er geen sprake was van een inbreuk, maar daar ging de rechter niet in mee.
Het waren dezelfde kleuren, dezelfde pilvorm, dezelfde afmetingen, zelfde lettertype en zelfde kruisvorm met dubbele lijn en alleen dat is een beetje aangepast, maar dus gebaseerd op hetzelfde.
“Gelet op het feit dat in beide gevallen de dubbele belijning volledig en de kruisvorm in enige mate worden gehandhaafd en de overige elementen van de ontwerpen van SVT volledig worden gehandhaafd, is de rechtbank van oordeel dat de totaalindrukken van deze logo’s onvoldoende verschillen van de ontwerpen van SVT, om deze als zelfstandige werken en niet als verveelvoudigingen te beschouwen.”
Schadevergoeding: €1.086.640,- (wat lager was dan de contractuele boete, en alleen daarom al werd toegewezen). Proceskosten: €65.073,83. Een licentie overeenkomen zou goedkoper zijn.
SVT kon deze rechtszaak met gemak winnen, omdat ze een goede licentieovereenkomst hadden met Mediq.
Lees ook:
– Is een huisstijl een niet te beschermen stijl?
– Iedereen mag dus zomaar mijn ontwerp gebruiken?