Als een stylist een hele opstelling maakt om iets te fotograferen. Een interieur, of gewoon wat producten die goed worden gestyled. En de fotograaf bepaalt vervolgens de compositie, uitsnede, belichting etc, van de foto. Wie heeft dan uiteindelijk het auteursrecht?
Als ik die vraag aan mensen stel, krijg ik vooral veel wedervragen. Wie is de opdrachtgever, zijn ze in loondienst, wat zijn de rechten van de makers van de producten die worden gefotografeerd? Tijd om die te beantwoorden.
Opdrachtgever
Een opdrachtgever wordt alleen de auteursrechthebbende, wanneer deze precies bepaalt wat er moet gebeuren en de styling en fotografie alleen nog uitgevoerd hoeven te worden. Er is dan weinig creatieve ruimte voor de stylist en fotograaf.
Heeft de opdrachtgever alleen wat richtlijnen en kaders gegeven in een briefing, dan heeft de opdrachtgever zelf waarschijnlijk te weinig creativiteit ingebracht en krijgt dus geen auteursrecht. Dan blijven we dus alsnog met de vraag zitten.
Overigens is het in het geval er een opdrachtgever is, wel verstandig om afspraken te maken over dat auteursrecht. Bijvoorbeeld in de vorm van een duidelijke licentie of misschien zelfs overdracht van het auteursrecht. Net zoals het ook goed is om afspraken te maken over naamsvermelding bij publicatie. Dat voorkomt gedoe en onenigheid over wat de juridische situatie nu eigenlijk is. Je hebt hem dan zelf al in de hand genomen.
Werkgever
Als de stylist en fotograaf bij dezelfde werkgever in dienst zijn, dan wordt inderdaad die werkgever de auteursrechthebbende. Toch zal vaak een van de twee een freelancer zijn. Dan is het probleem dus nog niet opgelost. De vraag is dan of de werkgever van de een auteursrechthebbende is, of dat de freelancer dat is. Of gezamenlijk natuurlijk.
De vraag wordt dus niet anders. Hooguit de subjecten (freelancer of werkgever) veranderen.
(La)mot(h) met de styliste
In het boek #contentrecht bespreek ik wat de Hoge Raad eens oordeelde over een foto die voor een tijdschrift was gemaakt, waaraan ook een styliste had meegewerkt.
Voor het maandblad Ariadne, uitgegeven door Kluwer, maakte freelancefotograaf Lamoth regelmatig foto’s. Hij zorgde voor de juiste compositie, uitsnede, belichting en dat soort (technische) fotospecifieke zaken.
De stylist, in dienst van Kluwer, zocht de te fotograferen producten uit en rangschikte deze, koos de achtergrond uit enzovoorts. Ofwel: de stylist zorgde voor de styling.
Van wie is dan het auteursrecht op de uiteindelijke foto? De fotograaf heeft uiteindelijk het stoffelijke, fysieke resultaat in handen: de foto. Maar die foto had niet kunnen ontstaan zonder het creatieve werk van de stylist. De Hoge Raad oordeelde daarom dat er sprake was van een gezamenlijk, ondeelbaar, auteursrecht.
Het draait om creativiteit
Natuurlijk moet er sprake zijn van voldoende creativiteit. Alleen dan kan er aanspraak worden gemaakt op het auteursrecht.
De styliste moet voldoende creativiteit hebben ingebracht bij de styling van de producten. Is het te eenvoudig en te banaal en triviaal, dan heeft de stylist op de styling geen auteursrecht, dus ook niet een mede-auteursrecht op de uiteindelijke foto.
De fotograaf moet ook voldoende creatieve keuzes maken, zoals belichting, hoek, standpunt, brandpuntsafstand en dat soort zaken. Als daar geen creatieve keuzes in worden gemaakt, heeft de fotograaf dus geen auteursrecht op de foto.
Het kan in theorie daarom zo zijn dat bijvoorbeeld de styliste wel een auteursrecht heeft op de styling, maar de fotograaf niet op de foto, waardoor de foto een inbreuk maakt op het auteursrecht van de stylist.
Het kan ook zo zijn dat de fotograaf juist wel voldoende creatieve keuzes heeft gemaakt en dus het auteursrecht op de foto heeft, maar dat er geen auteursrecht rust op de styling. Dan heeft dus alleen de fotograaf het auteursrecht op de foto.
Is zowel de styling als de fotografie te banaal en triviaal, dan is er helemaal geen sprake van auteursrecht. Kleine kans natuurlijk, maar er is al eens een rechter geweest, in 1990, die gevonden heeft dat hier sprake van was.
Auteursrecht op de producten
Op producten die voldoende creatief zijn en niet te banaal en rivaal zijn vormgegeven, rust auteursrecht. Door een product te fotograferen maak je een verveelvoudiging. Net zoals je dat doet bij het fotograferen van bijvoorbeeld (beeldende) kunst, graffiti en architectuur.
Afhankelijk van hoe het product gefotografeerd wordt, kan dat dus een inbreuk opleveren.
Alleen de incidentele verwerking en het citaatrecht zijn uitzonderingen die de Auteurswet biedt.
Staan dus ook nog eens producten op de foto waar auteursrecht op rust, dan kan de ontwerper daarvan ook mede-auteursrechthebbende van het eindproduct zijn. Of anders is er door de fotograaf (niet door de stylist) inbreuk gemaakt op het auteursrecht van de ontwerper. De foto is immers een verveelvoudiging van het product.
Nou moet ik bekennen dat de meeste rechtszaken niet gaan over foto’s die van de producten gemaakt worden, maar over andere producten die teveel op een bepaald product lijken.
Marc Cain in Bloom
Voor de reclamecampagne ‘In Bloom’ van Marc Cain kocht de fotograaf een bloemenbehang. Deze is als achtergrond gebruikt voor de foto’s.
Ondanks onderhandelingen, heeft de fotograaf, althans Marc Cain geen toestemming gekregen voor het gebruik van dat behang in de reclamecampagne. Daarom is er volgens de rechter sprake van inbreuk op het auteursrecht van de ontwerpster van het behang.
Alle omstandigheden van het geval
Het is best terecht dat mensen allerlei wedervragen voor mij hadden. Vragen of opmerkingen over de inbreng van de creativiteit zouden hierbij eigenlijk het belangrijkste geweest zijn. Grappig genoeg kwamen daar geen vragen over, maar hadden mensen daar wel al een mening over.
Uiteindelijk moet je ‘alle omstandigheden van het geval’ meewegen om te weten wie het auteursrecht heeft. Te snel conclusies trekken is daarbij niet handig.
-
#Contentrecht€ 22,00
-
Licentie Auteursrecht€ 69,50