Producten online verkopen, waarom mag dat niet altijd?
De laatste tijd krijg ik vaker de volgende vraag: ‘Ik koop producten in bij een groothandel. De producten mag ik wel in mijn stenen winkel verkopen, maar mag ik niet in mijn webwinkel verkopen. Klopt dat wel?’ Leveranciers en producenten willen niet altijd dat hun producten online verkocht worden. Bijvoorbeeld omdat ze dan te goedkoop verkocht zouden worden en dat niet altijd goed is voor hun reputatie. Maar kunnen ze dat wel tegenhouden? Afspraken tussen leveranciers/groothandels en distributeurs/detailhandel kan een kartel zijn en daarom onder een kartelverbod vallen, maar er zijn ook uitzonderingen.
Contractsvrijheid
Laat ik voorop stellen dat er in de basis altijd sprake is van contractsvrijheid. Een leverancier is niet verplicht te leveren aan alle partijen.
In de basis mag een leverancier zelf bepalen aan wie hij wel of niet levert. Om welke reden dan ook. Zo zijn er bijvoorbeeld veen ontwerpers die voor hun eigen producten en ontwerpen een eigen groothandel zijn begonnen. De groothandel bepaalt aan wie er geleverd zal worden. Past het product bijvoorbeeld niet in het assortiment van de distributeur (de detailhandelaar zoals een webwinkel dus), dan hoeft de leverancier/groothandel niet te leveren. Of misschien zijn er wel slechte ervaringen met het betalen van facturen. De reden doet er in beginsel niet toe.
Deze contractsvrijheid is echter niet ongelimiteerd.
LawStories in je mailbox?
Kartelverbod
Er is een kartelverbod op het maken van afspraken tussen concurrenten onderling of tussen leveranciers en distributeurs bijvoorbeeld. Een kartelafspraak is een afspraak tussen ondernemingen die de concurrentie verhindert, beperkt of vervalst. Afspraken over bijvoorbeeld prijs, verdeling van de markt of boycot van bepaalde leveranciers of afnemers. Ook afspraken tussen leveranciers en afnemers, bijvoorbeeld over de verkoopprijs voor de consument, vallen onder kartelafspraken. Die afspraken zijn namelijk vaak slecht voor consumenten. Ze kunnen daardoor bijvoorbeeld producten slechter krijgen of de prijzen worden kunstmatig hoog gehouden. Het uitgangspunt is dat de markt zijn werk moet doen. Ondanks de contractsvrijheid, zijn dus niet alle afspraken toegestaan.
Uitzonderingen Kartelverbod
Voor bepaalde afspraken is er een uitzondering op het kartelverbod gemaakt. Deze uitzonderingen op het kartelverbod heet een bagatelvrijstelling.
De bagatelvrijstelling houdt in dat afspraken tussen kleine ondernemers, die niet veel invloed hebben op de markt of op de economie, wel toegestaan zijn. Zo zijn afspraken tussen maximaal 8 bedrijven toegestaan wanneer ze gezamenlijk een omzet hebben van niet meer dan 5,5 miljoen euro per jaar bij de verkoop van producten of gezamenlijk een omzet hebben van niet meer dan 1,1 miljoen euro per jaar in alle andere gevallen.
Of, indien het aantal bedrijven meer is of de omzet groter is, mogen de bedrijven gezamenlijk niet meer dan 10% van het marktaandeel hebben. Voor MKB’ers is er daarom nog best veel mogelijk rondom het maken van onderlinge afspraken.
Groepsvrijstelling Verkoop via Internet
Nog een uitzondering op het kartelverbod is de groepsvrijstelling. Er is een speciale groepsvrijstelling voor zogenaamde verticale overeenkomsten. Dat wil zeggen een overeenkomst tussen verschillende lagen in het distributiestelsel, zoals afspraken tussen een ontwerper en een fabrikant of tussen de fabrikant en een tussenhandelaar of tussen een leverancier en een webwinkel of een hele keten daarvan. Het gaat dus niet om zogenaamde horizontale overeenkomsten tussen concurrenten, zoals twee webwinkels die eenzelfde product verkopen aan consumenten.
Als zowel de leverancier en de distributeur/detailhandelaar beide niet meer dan 30% van de relevante markt innemen komen ze in aanmerking voor de groepsvrijstelling. Binnen die groepsvrijstelling mogen overigens nog steeds geen prijsafspraken gemaakt worden.
Een leverancier mag bepaalde regels opstellen en op deze manier op een objectieve manier bepalen wie er wel en niet klant mag worden. Dat kan door selectieve distributie waarbij regels worden gesteld aan bijvoorbeeld het uiterlijk van een winkel, de opleiding van personeel etc. Denk bijvoorbeeld aan de inrichting van de Apple hoek in een Media Markt. Daarnaast is exclusieve distributie mogelijk, waarbij leveranciers of distributeurs alleen binnen een bepaald gebied de producten mogen leveren.
Gevolgen Groepsvrijstelling
In principe mag je gewoon producten via internet verkopen. Er mag geen totaalverbod opgelegd worden op de verkoop via internet. Via internet verkopen wordt namelijk meestal gezien als een passieve vorm van verkopen.
Wat een leverancier wel mag eisen, zolang deze eisen voor iedereen maar hetzelfde zijn, is dat er bijvoorbeeld een fysieke winkel of showroom is waar de producten gezien kunnen worden door de consument en waar de consument om informatie en advies kan vragen. Ook kan de leverancier eisen stellen aan hoe het product online wordt aangeboden. Bijvoorbeeld welke informatie er bij gebruikt wordt of dat alleen de door de leverancier aangeboden foto’s gebruikt mogen worden en bijvoorbeeld eigen sfeerfoto’s niet mogen. Ook kunnen er eisen gesteld worden aan de klantenservice van een webwinkel.
Kortom: als het gaat om een zogenaamd selectief distributiesysteem, mogen er objectieve eisen gesteld worden aan de online verkoop van een product. Helemaal verbieden mag niet.
Ehhh, wat mag er nou wel? – Conclusie
Technisch verhaal he? Goed, nog een keer op een rijtje wat een leverancier van een webwinkel of webshop mag verlangen:
– Is het maar een kleine leverancier of producent, mogen ze allerlei eisen stellen, daar heeft de webwinkel zich maar aan te houden.
– Is het een grote leverancier, die een groot deel van de markt in beslag neemt, dan mogen er geen eisen gesteld worden aan de webwinkel.
– Onder de groepsvrijstelling kan een grote leverancier, die maximaal 30% van de markt in beslag neemt, objectieve eisen stellen aan een webwinkel. Deze eisen moeten voor alle potentiële afnemers en webwinkels hetzelfde zijn.