Squishy Maker vs Squishy Factory: auteursrecht en slaafse nabootsing
Succesvolle producten worden vaak nagemaakt en voor een lager bedrag verkocht. Dat gebeurt in alle branches, maar ook zeker in de speelgoedbranche. Maar tegen namaak kun je niet altijd wat doen. Als namakers slim genoeg zijn om voldoende te wijzigen of bijvoorbeeld alleen het idee over te nemen, maar anders uit te voeren, dan snapt iedereen waar het een kopie van had moeten zijn, maar is het toch geen inbreuk.
De bedenkers/makers van de Squishy Maker, die je misschien wel kent van Doctor Squishy op YouTube, lieten het er in elk geval niet bij zitten toen ze bij Action het vergelijkbare product Squishy Factory voor minder dan de helft van het geld te koop zagen.
Wat is een Squishy Maker?
De naam zegt het al: je maakt er squishy’s mee. Ofwel, ‘knijpspeelgoed’. Het zijn een soort ballonnetjes die je kunt vullen, met behulp van het apparaat. Het apparaat zorgt er vooral voor dat de ballon open gaat staan en stevig open staat, zodat het gevuld kan worden. Erg ingewikkeld is het dus niet.
Het gaat hier uitdrukkelijk ook niet over de naam. Squishy Maker is immers zo beschrijvend als het maar zijn kan. Het product wordt ook wel de Doctor Squish, Squishy Maker genoemd en is dan ook als woord/beeldmerk ingeschreven.
De Squishy Maker is de opvolger van de Stuff-a-loons, kwam in 2022 in Nederland op de markt en werd meteen Speelgoed van het jaar 2022.
LawStories in je mailbox?
Wat is Squishy Factory?
De Squishy Factory is speelgoed dat door Toi-Toys is gemaakt en bij Action te koop was voor €9,95. Terwijl Boti, de maker van Squishy Maker, beslag legde op de producten van Toi-Toys, werd de prijs bij Action verlaagd naar €7,95. Pas toen Boti succesvol was met het beslag, omdat ze een tweede opslaglocatie hadden gevonden, beloofde Action het speelgoed voorlopig, in afwachting van de uitspraak van de rechter, niet te verkopen.
Squishy Factory doet precies hetzelfde als de Squishy Maker. Het is technisch hetzelfde en je kunt er hetzelfde product mee maken. Maar dat wat technisch noodzakelijk is, daar rust geen auteursrecht op. Dus dat was ook niet waar Squishy Maker in deze rechtszaak een probleem van maakte.
Als je de Squishy Factory kocht bij Action, stond op de bon ‘Squishy maker’ vermeld. Nou is het natuurlijk ook een product waar je squishy’s mee kunt maken, maar volgens Squishy Maker was daarmee vooral extra duidelijk dat de Squishy Factory op de Doctor Squis – Squishy Maker moest lijken.
Auteursrecht op een bewerking
Maar de Stuff-a-loons was de voorloper van de Squishy Maker en die twee lijken ook al op elkaar. Rust er dan wel een eigen auteursrecht op de vormgeving van de Squishy Maker of moet er vergeleken worden met de Stuff-a-loons?
De Squishy Maker is een bewerking van de Stuff-a-loons. Zo’n bewerking kan juist een inbreuk zijn, omdat het een verveelvoudiging is.
Tegelijkertijd kan een bewerking zorgen voor een eigen auteursrecht op die bewerking. Er is dan enkel bescherming voor die nieuwe elementen en natuurlijk niet voor dat wat hetzelfde is als het oorspronkelijke werk.
De bewerking kan dus zowel een inbreuk zijn als een nieuw werk en nieuw auteursrecht opleveren.
Dus moet de Squishy Factory dan vergeleken worden met de elementen die afwijken van de Stuff-a-loons of moet het vergeleken worden met de Stuff-a-loons? Die vraag doet ertoe, omdat natuurlijk alleen de auteursrechthebbende tegen inbreuk op kan treden. Als dus de auteursrechthebbenden van de Stuff-a-loons en Squishy Maker verschillend zijn, dan zou je de Squishy Factory in dit geval alleen mogen vergelijken met de elementen die al afwijken van de Stuff-a-loons. Zo ingewikkeld werd het hier gelukkig niet, omdat de auteursrechthebbende van de twee dezelfde is en dus beide auteursrechten ingebracht mogen worden om te bepalen of er sprake is van een inbreuk.
Ofwel: de Squishy Factory mag zonder beperkingen vergeleken worden met de Squisy Maker.
Auteursrecht: beschermde elementen in de vormgeving
Is het ‘zoek de verschillen’ spel al begonnen? Belangrijk om te weten is dat het nooit om een specifiek aantal verschillen gaat, maar om de vraag of de auteursrechtelijk kenmerkende trekken zijn overgenomen. Daarbij moet je kijken naar de ‘totaalindrukken’.
Ofwel, lijken de producten in hun geheel teveel op elkaar? En dan vooral in de vormgeving en dus niet in de techniek.
Squishy Maker heeft uitgebreid beargumenteerd waarom er auteursrecht op hun ontwerpen rust. Onder meer de combinatie van de witte handpomp en de bolvormige, doorzichtige houder ernaast en de verschillende gekleurde onderdelen.
Op de technisch noodzakelijke onderdelen rust geen auteursrecht. Volgens Squishy Factory was de kleur groen ook technisch bepaald, maar daar trapte de rechter niet in.
Volgens de rechter zijn de twee producten overigens niet nagenoeg identiek aan elkaar, maar is de Squishy Factory wel een bewerking van de Squishy maker en daarmee dus een inbreuk op het auteursrecht.
Oneerlijke concurrentie: slaafse nabootsing
De slaafse nabootsing wordt meestal ingezet als argument wanneer er juist geen sprake is van auteursrecht, maar een product toch teveel lijkt op iets dat al bestaat. In deze rechtszaak zijn beide naast elkaar aangevoerd.
Ook bij de slaafse nabootsing draait het om de totaalindruk, maar dan of het kan zorgen voor nodeloze verwarring bij de consument. Daarbij moet je rekening houden dat een consument niet de twee producten naast elkaar ziet en niet extreem goed oplet bij zo’n aankoop. Verschil op detailniveau, waaraan je zou kunnen herkennen dat het namaak is, is dus niet voldoende.
Om nodeloze verwarring te voorkomen moeten er dus andere ontwerpkeuzes worden gemaakt, maar deze mogen geen afbreuk doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product. De techniek weegt dus niet mee in de vraag of er sprake is van slaafse nabootsing.
Dat de groene kleur technisch bepaald zou zijn, zoals Squishy Factory stelde, is natuurlijk onzin. Dat blijkt overigens ook al uit het feit dat Squishy Maker ook in het blauw verkrijgbaar lijkt te zijn.
In dit geval lijken de producten natuurlijk teveel op elkaar, maar ook de informatie op de verpakking en de verwijzing naar social media was volgens de rechter relevant. Dat komt omdat de Squishy Maker in samenwerking met Doctor Squish op de markt is gebracht. Zij is een Amerikaanse YouTuber en TikTokker die video’s maakt over, onder meer, het maken van squishy’s (met de Squishy Maker).
Daarnaast komen ook de drie stappen ‘pump it, fill it, squish it’ overeen.
Behalve de verpakking, kan er overigens ook sprake zijn van zogenaamde ‘post sale verwarring’ als het gaat om slaafse nabootsing. Dus als een verpakking al voldoende af zou wijken, moet je nog steeds de producten zelf vergelijken.
Daarom oordeelde de voorzieningenrechter: “Hierdoor heeft Toi-Toys op ontoelaatbare wijze willen meeliften op het succes van een ander.”
Andere vormgeving zonder inbreuk
Dat er ook nog andere mogelijkheden waren om eenzelfde soort product te verkopen, zonder inbreuk op auteursrecht en zonder slaafse nabootsing blijkt wel uit het feit dat er andere producten op de markt zijn waarmee je squishy’s kunt maken, die er heel anders uit zien.
Action mag Squishy Factory niet meer verkopen
Action, en andere winkels, mogen de Squishy Factory niet meer verkopen en Toi-Toys moet alle exemplaren terugroepen.
Terugroepen bij consumenten kan niet. Bovendien, al zou zo’n actie wel bevolen kunnen worden, dan kunnen natuurlijk niet alle consumenten worden opgespoord en zou dus ook niemand kunnen achterhalen of alle consumenten die het gekocht hebben zich er wel aan houden. Het heeft dus weinig zin.
Er zijn wel al meer dan 45.000 exemplaren in beslag genomen. Die worden waarschijnlijk vernietigd. Dat is gebruikelijk. Het is immers niet de bedoeling dat namaak, meestal bovendien een slechtere kwaliteit, op de markt verschijnt.
Maar uit duurzaamheidsoverwegingen zou je liever voor een andere oplossing kiezen. Daar kan de rechthebbende nu nog niet toe gedwongen worden, maar er zijn wel juristen die ervoor pleiten om het wel te verplichten. Maar wat zou dan de oplossing kunnen zijn? Eigenlijk is de enige optie om het op de markt te brengen of weg te geven in een land waar je anders ook al een lagere kwaliteit zou verkopen.
P.S. Proceskostenveroordeling werd nu beperkt tot het liquidatietarief, dat in deze procedure alsnog €15.000,- was. De werkelijke proceskosten en dus de factuur van de advocaten, was kennelijk hoger. Ter vergelijking: in de meeste zaken over inbreuk op auteursrecht van een foto komt het liquidatietarief neer op zo’n €400,-.
Lees zelf de volledige uitspraak op rechtspraak.nl