Bij Opzij ontbreken de creatieve keuzes.
Mijn mening over de cover van Opzij is wel duidelijk. Die mening komt voort uit mijn kennis als jurist, maar ook uit mijn kennis over het creatieve proces van een fotograaf. Om te bepalen of er auteursrecht op een werk rust, moet er bepaald worden of het een werk is. Een werk heeft een eigen en oorspronkelijk karakter dat het stempel van de maker draagt en ontstaat door het maken van creatieve keuzes. Maar dat (de fotograaf van) Opzij, naar mijn mening, geen creatieve keuzes heeft gemaakt, kreeg ik niet uitgelegd. Dus vroeg ik fotograaf Arnold Reyneveld om zijn visie te geven.
Opzij maakte een schaamteloze kopie, terwijl ze zoveel andere opties hadden
Afgelopen woensdag ontstond er ophef over de nieuwe cover van Opzij. Oorzaak van al die ophef: een coverfoto van Heleen van Royen, gekleed in tuinbroek vertoont grote gelijkenis met een coverfoto van actrice Elisabeth Moss die maart dit jaar door New York Magazine werd gepubliceerd. Maar is dat nu inspiratie of is er doelbewust gekopieerd? Dat leg ik je uit aan de hand van onderstaande analyse.
LawStories in je mailbox?
Cover Opzij vs. Cover New York Magazine
Eerst de feiten. De foto’s tonen veel overeenkomsten: in beide gevallen zie je een witte achtergrond met daarvoor een vrouwelijk model, zittend met de benen over elkaar, ogenschijnlijk gekleed in alleen een denim tuinbroek met opgerolde pijpen, en met de handen verborgen achter het bovenstuk van die bewuste tuinbroek. Het model kijkt in beide gevallen lachend uit beeld.
Redactionele proces
Opzij, dat sinds 1 juni een nieuwe hoofdredacteur heeft, kent een oplage van 44.000 betaalde exemplaren. Magazines met een dergelijke oplage kennen een gedegen redactionele planning waarbij men vaak een aantal edities vooruit werkt. Er is dus al lang van te voren bekend welke artikelen wanneer gepubliceerd worden en welke covers daarbij passen. Niet zo raar als je bedenkt dat de cover nog steeds hét middel is om potentiële lezers te verleiden tot aankoop. Simpel gezegd: de cover is de allerbelangrijkste pagina van je magazine. Die moet dus prikkelen, schuren of ontroeren.
In de documentaire “Aldus Libelle” van Juul Bovenberg zie je hoe een magazineredactie samenwerkt aan nieuwe edities en hoe een nieuwe cover uiteindelijk tot stand komt.
Inspiratie
Om de foto van Heleen van Royen er nog even bij de haren bij te slepen: De variant van New York Magazine verscheen in maart 2014. Het is heel goed mogelijk dat die als inspiratie (of meer) heeft gediend. Sterker nog: in een artikel dat de redactie van Opzij gisteren op haar blog publiceerde, geeft men dat ruiterlijk toe: “…omdat we haar in ons zomernummer als feminist wilden neerzetten. Daarbij moesten we denken aan de cover van NYM met Elisabeth Moss”. Yep…ook vanwege de tuinbroek inderdaad.
Briefing
Het komt vaak voor dat redacties met dezelfde fotografen werken. Zij dragen daarmee bij aan de (visuele) identiteit van het magazine. Opzij werkte voor deze editie samen met No Candy, een samenwerking van fotografen Manon van der Zwaal en Malou van Breevoort. Hoewel ze, gezien hun werk en gezien hun opdrachtgevers, waarschijnlijk een hoge mate van autonomie kennen, is het goed mogelijk dat de redactie van Opzij in dit geval met een concreet verzoek kwam. Het feit dat de redactie op Twitter en site spreekt over ‘citeren’ bevestigt dat vermoeden. De briefing bestond dus waarschijnlijk uit de coverfoto van New York Magazine met daarop in handschrift naam en telefoonnummer van Heleen van Royen…
De overeenkomsten
Wat nu als je beide foto’s naast elkaar legt. Waar zie je dan dat er gekopieerd is? Ik som de belangrijkste bevindingen even voor je op.
- Laten we beginnen met de achtergrond: dat is een typische witte studio-achtergrond die je bij heel veel fotografen vindt. De keuze voor een witte achtergrond hoeft dus niet ingegeven te zijn door het voorbeeld van New York Magazine. Daar is de achtergrond simpelweg niet onderscheidend genoeg voor.
- Heleen van Royen in tuinbroek. Dat zegt op zich natuurlijk niets, maar je bent het vast met me eens als ik zeg dat dit voor haar geen voor de hand liggend kledingstuk is. Daarover zijn vooraf duidelijke afspraken gemaakt. De redactie moest waarschijnlijk haar maat weten, en zorgde ervoor dat op de dag van de shoot een tuinbroek aanwezig was.
- Over die tuinbroek gesproken: in beide gevallen is het bovenstuk in het midden voorzien van een label. En in allebei de foto’s zijn de broekspijpen opgerold.
- Kijk eens goed: ze draagt geen bovenkleding. Niemand gaat zo over straat. Dat is dus een bewuste keuze geweest bij het maken van de foto. Maar hoe voor de hand liggend is die keuze eigenlijk?
- En laten we dan eens naar de houding kijken: zittend, het bovenlichaam licht naar voren gekanteld. Blote voeten, de benen gekruist en beide handen geplaatst tussen tuinbroek en bovenlichaam. In beide gevallen exact gelijk. Zelfs die ene voet die half verstopt ligt onder de knie.
- En dan is er nog die blik: lachend opzij kijken. Zien we ook op beide foto’s.
De verschillen
Natuurlijk is niet alles exact hetzelfde. Om een paar dingen te noemen:
- De tuinbroek van Elisabeth Moss ziet er meer versleten uit.
- Het bandje om de nek van Elisabeth Moss zit een paar keer gedraaid.
- Elisabeth kijkt naar links, Heleen naar rechts.
- Heleen is 18 jaar ouder en heeft meer boeken geschreven.
Modus operandi
Afijn…u snapt ’m denk ik wel: natuurlijk zijn er verschillen te noemen, natuurlijk zijn ideeën niet heilig, maar hier zijn in de uitvoering bewuste keuzes gemaakt om een bestaande foto te imiteren. Want in dit soort fotografie is heel weinig ruimte voor toeval. Stel dat ik deze foto had gemaakt, dan had ik mezelf vooraf en tijdens de sessie in ieder geval onderstaande vragen gesteld:
- Fotografeer ik het model in de studio of buiten? En als ik haar in de studio fotografeer: welke kleur achtergrond gebruik ik dan?
- Wat heb ik aan studiolicht nodig? Veel of weinig licht? En uit welke hoeken moet dat licht dan komen? Moet dat dan hard of zacht licht zijn? En waar laat ik schaduwen vallen? Mogen die nog doortekend zijn?
- Heeft het model visagie nodig? Zo ja, wat dan? En wat wil ik met haar kapsel? Netjes? Beetje netjes? Of gewoon de L’Oreal out-of-bed-look? Wat doe ik als er een lok voor haar gezicht valt? Of specifiek voor haar oog? Weghalen of niet?
- Hoe valt die tuinbroek? Zal ik de broekspijpen wel of niet oprollen? Is het niet mooier met een shirt eronder? Of mag er juist nog wat meer suggestie in door het bovenstuk bijvoorbeeld los te laten hangen?
- Laat ik haar staan? En hoe dan? Met de armen over elkaar, met de handen in de zakken? Of laat ik haar juist zitten? Maar wat doe ik dan met haar handen? En is het mooi als ze een beetje naar voren leunt of toch niet? En wat als ze haar schouders een beetje laat hangen? Wat als ze juist haar schouders naar achteren doet?
- Wat wordt m’n standpunt? Wil ik tegen haar opkijken, ook als ze zit? Of liever neutraal? En welk objectief pak ik daarvoor? Groothoek om lichaamsverhoudingen te overdrijven, of een korte telelens om het zo neutraal mogelijk te houden?
- En dan de sfeerbepaler. Welke emotie moet ze uitstralen? Vreugde? Boosheid? Geluk? Triestheid? Ziet dat er natuurlijk en niet-geforceerd uit? Werkt het of moeten we voor iets anders kiezen? Is het mooi als ze in de camera kijkt en contact maakt met de lezer? Of laat ik haar liever opzij kijken? En kijkt ze daarbij nou juist omhoog of naar beneden? Of is het toch mooier als ze haar ogen gesloten heeft?
Je ziet het: je moet als fotograaf nogal wat keuzes maken voordat je tot een foto komt. En dan is bovenstaand overzicht niet eens volledig. Want tussendoor kunnen zich nog tal van andere situaties voordoen waar je op dat moment over moet beslissen. Dat maakt ook dat ik de foto van Opzij eerder een schaamteloze kopie dan een ode of citaat vind.
Lading en betekenis
Over de redenen van kopiëren (‘citeren’ aldus de redactie) is Opzij in het gisteren verschenen artikel duidelijk: “…knipogen, echoën, citeren en hommages brengen is schering en inslag in bladenland.…Je geeft er een cover extra lading en betekenis mee”. Prima, maar wat is het nut van een knipoog naar een Amerikaans magazine dat waarschijnlijk weinig Nederlanders (nog) helder voor de geest hebben?
Prima als je graag wat herrie wil schoppen. Van een magazine als Opzij snap ik dat maar al te goed. Dit is nu al de meest besproken cover van het jaar. In dat opzicht vind ik de cover meer dan geslaagd. Maar ik vind het ook jammer. Een goede cover hoeft het immers niet van jatten citeren te hebben. Met de creativiteit en autonomie van No Candy heb je dat ook helemaal niet nodig. Want eerlijk is eerlijk: die hadden er volgens mij nog iets veel mooiers van kunnen maken…
foto’s New York Magazine: Cass Bird
foto’s Opzij: No Candy
Lees ook:
– Opzij gaat niet opzij voor een auteursrechtkwestie
– Auteursrecht: Werk
– Auteursrecht smoesjes: Zij doen het ook