Een naam kan een merk zijn. Ook alleen een voornaam kan een merk zijn.
Dat is ook niet zo gek, want een van de functies van een merk is juist de herkomstfunctie. Door een merk weet je waar een bepaald product vandaan komt en kun je producten die op elkaar lijken toch van elkaar onderscheiden.
Denk maar aan cola. Jij bent vast kamp Coca Cola of kamp Pepsi. Of ben je een van de zeldzame Dr. Pepper liefhebbers? Het is allemaal cola, maar we kunnen het zo bespreken door de merken die erbij horen.
Een voornaam kan een merk zijn
Zo is Celine een bekend merk, voor onder meer kleding en tassen. Het merk krijgt bescherming voor de klassen waarvoor het is ingeschreven binnen de landen waarvoor het merk is geregistreerd. Dat is voor alle merken zo.
Een voornaam kan dus ook als merk worden geregistreerd. Je krijgt dan een merkrecht, een exclusief recht dus, om die naam te gebruiken zoals het is geregistreerd als merk. Daarbuiten dus niet. Het gebruiken van een voornaam of andere gewone namen of gewone woorden heeft wel nadelen.
Iedereen mag zijn eigen naam blijven gebruiken
Een merk beschermt alleen tegen het gebruik van die naam in het economisch verkeer, in het land waar het is geregistreerd en binnen de klassen waarvoor het is geregistreerd.
Celine is bijvoorbeeld onder meer een Europees merk voor o.a. parfums, zonnebrillen, sieraden, tassen en kleding.
Je mag dan, als je Celine heet, dus geen parfums, zonnebrillen, sieraden, tassen, kleding en aanverwante producten meer verkopen onder je eigen naam.
Maar, je mag natuurlijk op je website wel gewoon vertellen wie de bedenker en oprichter is. Daarin mag je dan natuurlijk gewoon je eigen naam noemen. Daar kan het merk Celine niets aan doen. Je gebruikt dan de naam om een persoon aan te duiden. De naam wordt op dat moment niet gebruikt als merk, het wordt immers niet gebruikt om er producten of diensten mee aan te duiden.
Dit kun je natuurlijk wel slim inzetten voor SEO en advertenties. Als je maar voorkomt dat er verwarring kan ontstaan met het merk.
Een merk beschermt tegen verwarring
Een merk geeft een exclusief recht om een teken te gebruiken en het beschermt tegen (gevaar voor) verwarring, tegen ongerechtvaardigd voordeel trekken en tegen afbreuk aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van een merk.
Die bescherming tegen verwarring wordt het meest ingeroepen, omdat dit veel invloed heeft op de verkoop van een product of dienst en daardoor (indirect) ook de reputatie kan schaden.
Dat gaat zowel over het gebruiken van een teken dat precies hetzelfde is als het merk, dus precies dezelfde naam of precies hetzelfde logo, maar het kan ook juist gaan om een naam of logo dat niet hetzelfde is, maar wel verwarringwekkend veel lijkt op het merk.
In het geval van een (voor)naam zal het al snel precies hetzelfde zijn. De kans op verwarring is daardoor extra groot.
Yvonne Coldeweijer verkocht truien met daarop ‘CELINE’.
Als CELINE al een merk voor kleding is, mag je die naam dus niet meer gebruiken voor kleding. Ook niet door het op kleding te drukken, maar het onder een ander label te voeren.
Als je doet alsof de trui van het merk CELINE vandaan komt, dan noemen we dat namaak of counterfeit. Je zou in het geval van Yvonne Coldeweijer misschien kunnen zeggen dat ze het onder de naam van haar (web)winkel ‘Meid in the city’ verkoopt, waardoor het geen namaak meer zou zijn.
Dat helpt haar alleen niet. Door het op een trui te drukken, zorgt het in elk geval voor (gevaar voor) verwarring en dat is al een inbreuk.
Mensen zouden bijvoorbeeld ook kunnen denken dat het een opgekochte restpartij is, dat er een licentie is gegeven om het te mogen gebruiken of dat er sprake is van een samenwerking.
Kun je een merk in een parodie gebruiken?
De Celine-truien die Yvonne Coldeweijer/Meid in the city verkocht, stonden op de site met een spiegel-selfie. Dat zou kunnen betekenen dat de foto een spiegelbeeld is van de werkelijkheid, wat een probleem zou zijn in het consumentenrecht, want dan lever je wat anders dan mensen zien. Het kan ook zijn dat het juist in spiegelbeeld is gedrukt, wellicht met het idee om dan onder het hele merkengedoe uit te komen. Maar is het ook zo makkelijk?
Voor dit artikel (en bovenstaande video) ga ik er even vanuit dat het in spiegelbeeld op de trui stond. Stond het er wel gewoon op, was het immers al duidelijk een inbreuk. De vraag is vooral of het dan in spiegelbeeld ook zou zijn.
Een uitzondering voor grappig gebruik van een merk, voor een parodie, is er niet in het merkenrecht.
Er is wel de regel dat ongerechtvaardigd voordeel trekken uit een merk of afbreuk doen aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van een merk, niet mogen zonder geldige reden. En zo’n geldige reden zou een parodie kúnnen zijn.
Maar zoals je ziet mag die parodie dus niet combineren met:
- ongerechtvaardigd voordeel trekken, ofwel verdienen aan/door de parodie
- aantasten van het onderscheidend vermogen van het merk, ofwel het merk moet nog steeds als eigen merk te herkennen blijven
- reputatie van het merk mag niet aangetast worden
Reputatie vs parodie
Dat recht op die onaangetaste reputatie is geen absoluut recht. We hebben namelijk ook nog de vrijheid van meningsuiting. Dat is een grondrecht en dus een erg belangrijk recht. De parodie is daar een vorm van.
Je moet dus het recht op reputatie afwegen tegen het recht op de vrijheid van meningsuiting. Niet elke parodie kan dat recht op reputatie overrulen. Zeker niet als dat gecombineerd wordt met het commercieel gebruik van die parodie, waardoor er ongerechtvaardigd voordeel getrokken kan worden.
De parodie moet dus meer zijn ‘hahah, grappig’ en mag ook weer niet zo ver gaan dat het de reputatie te ernstig kan schaden.
Nadia Plesner wint op basis van vrijheid van meningsuiting
Kunstenares Nadia Plesner gebruikte voor haar afbeelding ‘Simple living’ een tas die sterk lijkt op een tas van Louis Vuitton. In 2008 verloor ze een rechtszaak in Frankrijk, toen Louis Vuitton stelde dat het een inbreuk op het auteursrecht was. Daar werd vervolgens het jongetje zonder tas afgebeeld. In Nederland beriep Louis Vuitton zich op het modelrecht, maar verloor.
Het recht van Nadia Plesner om juist een maatschappelijk probleem aan de kaak te stellen, door de luxe (in roze geklede chihuahua en de Louis Vuitton tas) tegenover de situatie in Darfur te zetten, werd in dit geval belangrijker gevonden dan het recht van Louis Vuitton op intellectuele eigendomsrechten.
In dit geval liet de rechter daarin juist meewegen dat een groot, bekend merk daarin juist meer moet kunnen hebben. Waarschijnlijk met het idee dat als er enige reputatieschade zou ontstaan, dat niet zo groot is dat het bedrijf daarmee in de financiële problemen zou komen.
Om alles goed tegen elkaar af te wegen, spelen een aantal zaken een rol:
- het commerciële karakter of doel
- maatschappelijk debat
- bekendheid van het merk
- omvang van het gebruik
- mate van aantasting van onderscheidend vermogen of reputatie
- eigen originele inbreng en voorkomen van verwarring
Celine-trui Yvonne Coldeweijer komt niet eens over de ‘haha-grappig’ grens
Een merknaam omgekeerd op een trui zetten, dat haalt misschien nét de ‘haha-grappig’ grens, maar heeft in het geval van ‘Meid in the city’ natuurlijk vooral een commercieel doel. Zoveel mogelijk verkopen.
Daarbij heeft het niet eens het doel om het maatschappelijk debat over luxe merken aan te wakkeren. Dat zou dan meteen al uit (begeleidende) uitingen hebben moeten blijken.
De reputatie wordt er wel mee geschaad en juist door het op kleding te gebruiken is de kans op verwarring groot.
Yvonne Coldeweijer had eerder ook al het doel om gewoon veel van een inbreukmakend product te verkopen. In 2017, toen ze powerbanks verkocht in de vorm van een Chanel lipstick, inclusief Chanel logo. Daarover heeft ze ook uitgebreid gesproken in een video.
Ze had dus kunnen weten dat wat ze nu deed, niet mocht.
Overigens hoef je een merknaam nog niet óp een product te zetten, om inbreuk te maken. Het gaat immers om de verwarring en het aantasten van herkomstfunctie en de reptutatie en daarmee het aantasten van de reclamefunctie. Dus dat deze tasjes ook de naam CELINE hebben gekregen, maakt ook inbreuk.
Je eigen voornaam als merk registreren
Kortom, wil je eigen voornaam commercieel gebruiken en beschermen? Dan moet je het als woordmerk registreren, als die nog vrij is, tenminste.
Verder mag je je eigen voornaam natuurlijk wel blijven gebruiken ter aanduiding van jezelf als persoon. Zo kun je het ook commercieel nog slim inzetten. Je mag het alleen niet gebruiken ter aanduiding van producten of diensten of er op een andere manier voor zorgen dat door het gebruik van jouw voornaam verwarring kan ontstaan met een bestaand merk of het de reputatie van dat merk aan kan tasten.